Mevrouw Boekema-Hut: oudste inwoner van Vredewold en van het Noorden!
Ze is de oudste inwoner van Leek, van de provincie Groningen en van het hele Noorden. Ebeltje Boekema-Hut. Op maandag 31 augustus vierde ze haar 109de verjaardag. ,,Ik dank alle ochtenden dat ik wakker word.’’
Ebeltje Boekema-Hut zit liever op haar kamer in Vredewold in Leek dan dat ze zich in de gemeenschappelijke ruimte tussen al die oudjes begeeft. Haar niet gezien. Ze mag dan 109 jaar oud zijn - ze volgt elke dag het nieuws van zes uur om een beetje bij de tijd te blijven. Gemakkelijk gaat dat niet, want ze kan nauwelijks nog zien en ook horen is lastig. Maar als haar gehoorapparaten het doen en ze het volume van de televisie opendraait, dan lukt het nog best.
Dat komt misschien ook omdat ze van nature geen klager is. Ebeltje wíl dat het lukt. Zo doet ze in Vredewold ook trouw mee aan de gymnastiek, de bingo en het bijbeluurtje. Of ze zit lekker voor zich uit te zingen op haar kamer. De dagen duren niet lang, zegt ze. Het leven ook niet. ,,Oh heden, nee. Ik geniet nog alle dagen. Van een praatje, van de verzorging hier, een kopje koffie.’’
Ze weet van haar dochters dat ze een van de oudste mensen van het land is. Er zijn er nog een paar van 109, heeft ze van horen zeggen. Ze haalt haar schouders erover op. ,,Je bent zoals je bent. Ik dank alle ochtenden dat ik wakker word.’’ Ze vervolgt: ,,Dankbaar en tevreden zijn, dan kom je een heel eind.’’
Wat ook helpt, is dat ze terugkijkt op een lang en gelukkig leven. Meer dan negentig jaar geleden was ze met Hemelvaart op het bosfeest in Roden waar ze Lammert ontmoette. Ze viel voor zijn knappe verschijning en hij bleek lief bovendien. Boven haar bed hangt een foto van hem en haar. Als jonge filmsterren blikken ze onbevreesd en blijmoedig de wereld in, al zag de toekomst er in de jaren dertig van de vorige eeuw helemaal niet zo rooskleurig uit. Vroeger was niet alles beter, vroeger was niet alles slechter. Net als vandaag de dag was het leven zoals het was. ,,Iedereen had het wat armoediger, maar we konden het mooi redden.’’
Ze werd geboren als jongste in een gezin van zes kinderen. Haar vader was boer en landarbeider in Zevenhuizen. Samen met Lammert neemt ze het boerderijtje over en ze krijgen vier dochters. Haar oude moeder woont tot haar 97ste bij hun in huis. ,,We hadden koeien en varkens, een grote groentetuin, appel- en perenbomen. We hadden nergens gebrek aan.’"
Ebeltje maakte alles zelf, van gordijnen tot poncho’s. Ebeltje bakte zelf koekjes en broden. Was een van haar dochters jarig, dan bakte ze een zelfbedachte taart met ingrediënten als custardpudding en jam. Wilden haar dochters pijpenkrullen in het haar, dan wist Ebeltje raad met papillotten. Ebeltje glimlacht. Ze is blij met haar dochters die 83, 80, 77 en 74 jaar zijn. Met haar kleinkinderen en de twee generaties daarna.
En ze is blij met haar geloof, dat geeft haar iets van houvast. Ach kom, welke psalm was het nou? Ze weet even niet meer welke haar favoriet is. Dan arriveert er een bos bloemen van de kerk. Er zit een briefje in. In keurig handschrift staat Psalm 23 uitgeschreven. ,,De heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets’’, zo luiden de eerste regels.
En precies zo ervaart Ebeltje het leven.